NMI3 Emissie indicatoren

De NMI 3 bevat twaalf modules voor verschillende soorten toepassingen (combinaties van behandeld object en toepassingsmethode; Tabel 1). Voor toepassingen met een veldspuit (1, 12) berekent het model emissie via atmosferische depositie, spray drift en drainage. Voor toepassing met een rugspuit (13) berekent het model uitsluitend emissie via drainage; de emissiefactoren voor atmosferische depositie en voor spray drift gelden niet voor de rugspuit. Voor toepassingen op het erf in plantgoed en geoogst product (4) of in bewaarruimten (3) berekent het model emissie via afspoeling van het erf of via lozing van condenswater. Voor toepassingen in kassen, teelt op substraat (7, 8, 9) berekent het model emissie via spui. Voor toepassingen in kassen, grondgebonden teelt (5) berekent het model emissie via uitspoeling en spui. Voor toepassingen in schuren gebruikt voor de teelt van champignons (10) berekent het model emissie via spui van condenswater. Voor zaadbehandeling, ongediertebestrijding en kweekruimtebehandeling (6) zijn geen emissiefactoren naar oppervlaktewater, grondwater of lucht bekend.

Tabel 1: Emissieroutes naar oppervlaktewater per combinatie van toedieningsmethode en behandeld object; op percelen, open teelt (1, 2, 12, 13), op het erf (6, 3, 4), en in de bedekte teelt (9, 8, 7, 5, 10)

  (*) Open teelt: erfafspoeling. Bedekte teelt: eenmalige lozing per jaar.

Tabel 2 toont de koppeling tussen de modules voor verschillende soorten toepassingen (combinaties van behandeld object en toepassingsmethode) en de milieucompartimenten grondwater, lucht, bodem en terrestrische natuur.

Het model berekent emissie naar grondwater voor spuittoepassingen en voor toepassing van granulaten in open teelten (1, 2, 12, 13) en voor grondgebonden teelt in kassen (5). Het model berekent emissie naar de lucht voor spuittoepassingen in open teelten en bedekte teelten. De blootstelling voor bodemleven wordt berekend voor spuittoepassingen en voor toepassing van granulaten in open teelten. De blootstelling voor de terrestrische natuur in termen van de inname door vogels wordt berekend voor spuittoepassingen (1, 12, 13), inwerken/injecteren in bodem, granulaten (2) en zaadbehandeling (6).

Tabel 2: Emissie indicatoren voor de milieucompartimenten grondwater, lucht, bodem en terrestrische natuur, per combinatie van toedieningsmethode en behandeld object (NMI 3); op percelen, open teelt (1, 2, 12, 13), op het erf (6, 3, 4), en in de bedekte teelt (9, 8, 7, 5, 10)